De opzegtermijn van de fictieve opzegtermijn
Een werknemer was met zijn werkgever een opzegtermijn van twee maanden overeengekomen. Over de lengte van de opzegtermijn van de werkgever was niets overeengekomen. Toen de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden werd beëindigd en betrokkene een WW-uitkering aanvroeg, ging het UWV bij de bepaling van de fictieve opzegtermijn uit van een voor de werkgever geldende opzegtermijn van het dubbele van de met de werknemer overeengekomen opzegtermijn: vier maanden. De Centrale Raad van Beroep gaat hier niet mee akkoord, ook de afwijking van de voor de werkgever geldende opzegtermijn moet schriftelijk worden vastgelegd. Als dat niet
Log in of activeer deze boektitel om verder te lezen.
Om het hele document te lezen moet u eerst inloggen of deze boektitel activeren.