Een werkgever ontslaat een werknemer, in dienst als monteur, op staande voet wegens roken op de autowerkplaats. De werkgever verzoekt de kantonrechter te Utrecht voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens een dringende reden. Daarbij komt dat er meer kritiek is geweest op het functioneren van de werknemer. De werknemer stelt dat hij altijd op de werkplaats mocht roken. De werkgever kan echter het tegendeel aantonen en wordt in het gelijk gesteld. Op 6 juli 2005 ontbindt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst, zonder toekenning van een vergoeding.