Algehele loonstop bij weigeren passende arbeid
De Hoge Raad heeft in deze zaak antwoord gegeven op de prejudiciële vraag van de kantonrechter Utrecht over de juiste uitleg van artikel 7:629 lid 3 BW. De kantonrechter wilde van de Hoge Raad weten of artikel 7:629 lid 3, aanhef en onder c BW meebrengt dat in de situatie dat de werknemer zonder deugdelijke grond geen passende arbeid verricht, hoewel hij daartoe wel in staat is, de aanspraak op loon geheel komt te vervallen, ook als de werknemer voor een deel arbeidsongeschikt is. De Hoge Raad beantwoordde die vraag bevestigend.
Log in of activeer deze boektitel om verder te lezen.
Om het hele document te lezen moet u eerst inloggen of deze boektitel activeren.