Een werknemer krijgt zijn ontslag, omdat hij onder werktijd zijn eigen bedrijf opzet en hierdoor de arbeidsrelatie ernstig wordt verstoord. Hij vraagt een WW-uitkering aan, maar deze wordt in eerste instantie volledig geweigerd. In hoger beroep oordeelt de Centrale Raad van Beroep op 14 mei 2008 dat het voor de werknemer duidelijk had kunnen zijn dat deze nevenwerkzaamheden zijn ontslag ten gevolge zou kunnen hebben. Hij is hierdoor verwijtbaar werkloos geworden. Omdat de werkgever laks heeft gereageerd, is het de werknemer niet in overwegende mate te verwijten dat hij werkloos is geworden. Hij heeft daarom recht op een gekorte WW-uitkering.
Log in of activeer deze boektitel om verder te lezen.
Om het hele document te lezen moet u eerst inloggen of deze boektitel activeren.