Aan een werknemer zijn verkeersboetes opgelegd voor snelheidsovertredingen tijdens werktijd begaan met een door de werkgever ter beschikking gestelde auto. Omdat het kenteken van de auto op naam van de werkgever stond, zijn de boetes aan de werkgever opgelegd. De vraag was of de werkgever gerechtigd is die boetes op de werknemer te verhalen. Het gerechtshof Den Haag oordeelde dat de verkeersboetes niet op de werknemer verhaald mochten worden, tenzij het zou gaan om boetes die het gevolg zijn van opzet of bewuste roekeloosheid in de zin van artikel 7:661Burgerlijk Wetboek. De Hoge Raad is een andere mening toegedaan: volgens
Log in of activeer deze boektitel om verder te lezen.
Om het hele document te lezen moet u eerst inloggen of deze boektitel activeren.