Een werknemer is op grond van een arbeidsovereenkomst van 12 maanden in dienst getreden bij een werkgever als koeltechnisch monteur. Een jaar later is de overeenkomst voor onbepaalde tijd voortgezet, met een concurrentie- en boetebeding. Wanneer de werknemer uit dienst wil treden om weer in dienst te gaan bij zijn eerdere werkgever, wil zijn werkgever hem aan zijn concurrentiebeding houden. De werknemer vordert in een kort geding onder meer schorsing van het concurrentiebeding voor een periode van twaalf maanden. De voorzieningenrechter oordeelt dat het niet voldoende waarschijnlijk is dat in een bodemprocedure het