Een werkgever verzoekt bij voorlopige voorziening nakoming van de beëindigingovereenkomst, omdat de werknemer geen uitvoering geeft aan zijn plichten op grond van die overeenkomst. De beëindigingovereenkomst bevat onder andere een formele procedure tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De werknemer stelt zich op het standpunt dat de overeenkomst nietig is door dwaling en/of bedrog. De Voorzieningenrechter te 's-Gravenhage kent op 18 juni 2002 de eis van de werkgever toe en veroordeelt de werknemer tot uitvoering van de overeenkomst. Dit houdt onder meer in dat de werknemer wordt veroordeeld tot het indienen van een formeel verweerschrift. De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst in
Log in of activeer deze boektitel om verder te lezen.
Om het hele document te lezen moet u eerst inloggen of deze boektitel activeren.