Een werknemer die op basis van een jaarcontract aan de slag is, wordt na zeven maanden op staande voet ontslagen. Hij vindt al snel weer werk, maar wordt bij zijn nieuwe werkgever in de proeftijd opgezegd. De werknemer vraagt vervolgens vergeefs een WW-uitkering aan. Volgens het UWV is hij door zijn gedrag verwijtbaar werkloos geworden en dit betekent geen uitkering. Hij gaat in bezwaar en vervolgens beroep, maar zonder het gewenste resultaat. Hij wendt zich dan tot de Centrale Raad van Beroep. De Centrale Raad van Beroep oordeelt in het voordeel van de werknemer. Het staat buiten kijf dat de
Log in of activeer deze boektitel om verder te lezen.
Om het hele document te lezen moet u eerst inloggen of deze boektitel activeren.