Een uitzendkracht valt tijdens zijn werk voor een onderaannemer van ongeveer zeven meter hoogte op een betonnen vloer. Het werk vindt plaats in het kader van een onderaannemingsovereenkomst tussen de hoofdaannemer en de onderaannemer. De verzekeraar van de onderaannemer heeft aansprakelijkheid erkend en vergoedt de schade tegen cessie van de vordering. De verzekeraar spreekt vervolgens de hoofdaannemer aan voor het betaalde schadebedrag. De kantonrechter wijst de vordering af. Het gerechtshof oordeelt, dat een hoofdaannemer jegens een medewerker van een onderaannemer aansprakelijk kan zijn op grond van art. 7:658 lid 4 BW. De medewerker moet dan voor de zorg voor zijn
Log in of activeer deze boektitel om verder te lezen.
Om het hele document te lezen moet u eerst inloggen of deze boektitel activeren.