Na een bijna dertig jaar durend dienstverband als monteur-bankwerker is een werknemer in 1991 arbeidsongeschikt geraakt. Hoewel hij na zes maanden weer (gedeeltelijk) aan het werk is gegaan, gaat het al snel weer mis. Tot 1995 ontvangt hij een volledige WAO-uitkering, daarna is hij afgeschat naar de arbeidsongeschiktheidsklasse 25-35 procent. Vervolgens wordt zijn arbeidsovereenkomst opgezegd. In een 'kennelijk onredelijke' ontslagprocedure oordeelt de Kantonrechter te Middelburg op 28 oktober 1996 dat de werknemer een vergoeding toekomt.