Een werknemer wordt na een reorganisatie ontslagen, zes maanden voordat hij recht zou hebben gehad op een VUT-regeling. Hij vordert daarop een vergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag en baseert zijn vordering op de stelling dat de gevolgen van de opzegging voor hem te ernstig zijn in vergelijking met het belang van de werkgever bij de opzegging als bedoeld in artikel 7:681 lid 2, aanhef en onder b BW. Hij wijst daarbij op zijn langdurig dienstverband (39,5 jaar), zijn leeftijd (58 jaar), zijn slechte kansen op de arbeidsmarkt en zijn eenzijdig arbeidsverleden.De kantonrechter veroordeelt daarop zijn voormalige werkgever(s) tot betaling van € 134.195,57.
Log in of activeer deze boektitel om verder te lezen.
Om het hele document te lezen moet u eerst inloggen of deze boektitel activeren.