Een werkneemster is werkzaam op basis van een min-maxcontract. Het komt herhaaldelijk voor dat de werkgever op het laatste moment afbelt en zij de uren die zij had gereserveerd om te werken niet uitbetaald krijgt. De vraag die aan de rechter werd voorgelegd is of ingeroosterde uren hebben te gelden als bedongen arbeid en of die ingeroosterde uren dus moeten worden uitbetaald, ongeacht of er daadwerkelijk is gewerkt. Het gerechtshof oordeelt dat bij het aangaan van een min-maxcontract een zekere flexibiliteit is ingebouwd, maar dat de werkgever als hij te laat afbelt - d.w.z. na