In de verwachting dat de tot dan toe geldende VUT-regeling zou worden afgeschaft hebben werkgever en werknemer (directeur) met elkaar een aanvullende pensioenovereenkomst gesloten op basis waarvan de pensioengerechtigde leeftijd van de werknemer werd verlaagd van 65 jaar naar 62 jaar en dat de hoogte van de pensioenuitkering op 62 jarige leeftijd hetzelfde zou zijn als op 65 jaar. Later blijkt dat VUT-regeling –vanaf 60 jaar– wel bleef bestaan. Werknemer stelt dat hij recht heeft op de waarde van de vrijvallende VUT-uitkering vanwege de anticumulatie tussen de VUT- en pensioenuitkering. De werkgever stelt dat de vrijvallende VUT-uitkering aan werkgever moet
Log in of activeer deze boektitel om verder te lezen.
Om het hele document te lezen moet u eerst inloggen of deze boektitel activeren.