Een werknemer is sinds 2 oktober 2006 voor een werkgever werkzaam, eerst op basis van een uitzendovereenkomst en vervolgens op basis van drie arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd. Na 1 oktober 2010 is de arbeidsovereenkomst niet verlengd. De werknemer stelt dat hij op grond van artikel 7:668a lid 1 Burgerlijk Wetboek inmiddels een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd heeft. De kantonrechter (kort geding) heeft hem in het gelijk gesteld. Het gerechtshof Arnhem oordeelt op 12 april 2012 dat goed werkgeverschap met zich meebrengt dat de bank op het laatst per 2 oktober 2009 een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aan de werknemer had
Log in of activeer deze boektitel om verder te lezen.
Om het hele document te lezen moet u eerst inloggen of deze boektitel activeren.