Tussen de werkgever en de werknemer bestond een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd waarin een concurrentiebeding was opgenomen. Partijen hebben deze arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden beëindigd. Daartoe hebben zij een vaststellingsovereenkomst gesloten, waarin onder meer is afgesproken dat partijen elkaar over en weer finale kwijting verlenen. De vraag is of dat ook betekent dat het concurrentiebeding niet meer geldt. De kantonrechter Utrecht was van mening dat de werknemer er van uit mocht gaan dat hij zich niet meer aan het concurrentiebeding hoefde te houden, in hoger beroep bekrachtigt het hof Amsterdam deze uitspraak.