Een werkneemster is arbeidsongeschikt als de bedrijfsarts voorstelt een fysiek activerende begeleiding op te starten. De werkgever schakelt zelf een therapeut in, maar de werkneemster maakt daartegen bezwaar. Ook ziet zij het traject niet als zinvol. Het UWV vindt dat de werkneemster mee moet werken aan de re-integratie maar dat zij niet de therapeut hoeft te nemen die de werkgever voorstelt. Nadat de werkgever de loonbetaling stopt, stapt de werkneemster naar de rechter. Het gerechtshof volgt het oordeel van de kantonrechter en is van oordeel dat de werkneemster onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij op medische gronden niet in staat
Log in of activeer deze boektitel om verder te lezen.
Om het hele document te lezen moet u eerst inloggen of deze boektitel activeren.