Een werknemer werkte rond 1980 een ruim jaar bij een ziekenhuis als assistent-geneeskundige afdeling neurologie. Dat was een onderdeel van zijn opleiding tot neurochirurg. Gedurende deze periode had hij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Hij bouwde geen pensioen op. De werknemer vond dat hij verplicht had moeten deelnemen aan pensioenfonds PGGM. Op grond van het pensioenreglement en de verplichtstellingsbeschikking vielen werknemers met een tijdelijk dienstverband niet onder de verplichtstelling. Volgens het hof waren de werkzaamheden van de werknemer per definitie tijdelijk, omdat deze er steeds op gericht waren te eindigen bij