Tussen partijen is sprake geweest van een beëindiging van de arbeidsovereenkomst door middel van een vaststellings- of beëindigingsovereenkomst. Het staat vast dat er geen sprake is geweest van opzegging met instemming door de werkneemster. Het betalen van een transitievergoeding aan de werkneemster is dus niet aan de orde. De kantonrechter te Maastricht wijst op 24 oktober 2016 de vordering van de werkneemster tot betaling van een transitievergoeding daarom af. Wat betreft het beroep dat de werkneemster heeft gedaan op dwaling, merkt de kantonrechter op dat een verzoekschriftprocedure zich niet voor vordering