Een werknemer werkt voor drie perioden via een uitzendbureau bij een werkgever. Gedurende een vierde periode werkt hij op basis van een arbeidsovereenkomst bij diezelfde werkgever. Ten slotte werkt hij voor een aansluitende vijfde periode weer via het uitzendbureau bij dezelfde werkgever. Nadien realiseert de werknemer zich dat de overeenkomst gemoeid met de vierde periode van rechtswege een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd met de werkgever is. Na beëindiging van de arbeidsovereenkomst met het uitzendbureau vordert de werknemer doorbetaling van zijn loon. Op 13 juli 2005 oordeelt het gerechtshof te Leeuwarden in hoger beroep over deze rechtsvraag.