Een werknemer is vanaf 1 april 1998 tot 1 mei 2005 in dienst geweest van een werkgever. De arbeidsovereenkomst is geëindigd ten gevolge van de beëindiging van de bedrijfsactiviteiten door de werkgever. De werknemer vordert betaling van niet genoten vakantiedagen over 2003, 2004 en 2005. De kantonrechter te Haarlem acht toewijzing van de vordering naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar, omdat de werknemer vanaf 7 februari 2004 tot het einde van het dienstverband per 1 mei 2005 feitelijk niet meer heeft gewerkt. En dat terwijl zijn loon door de werkgever is gesuppleerd tot 100 % en de werknemer bovendien
Log in of activeer deze boektitel om verder te lezen.
Om het hele document te lezen moet u eerst inloggen of deze boektitel activeren.