Een weduwe van een in 1989 overleden werknemer vordert schadevergoeding wegens gederfd levensonderhoud van de werkgeefster van haar man. De werknemer is overleden als gevolg van een ongeval dat hem tijdens zijn werk is overkomen. De werkgeefster wijst de vordering af wegens verjaring en omdat er sprake was van bewuste roekeloosheid. Op 8 juni 2001 stelt de Hoge Raad de werkgeefster in het ongelijk.
Weduwe van overleden werknemer vordert schadevergoeding van werkgeefster
Feiten
Op 18 december 1989 overkomt een werknemer tijdens zijn werk een bedrijfsongeval. Twaalf dagen later overlijdt hij aan zijn verwondingen. Zijn weduwe stelt de werkgeefster
Log in of activeer deze boektitel om verder te lezen.
Om het hele document te lezen moet u eerst inloggen of deze boektitel activeren.