Na een twintigjarig dienstverband wordt een werknemer arbeidsongeschikt. Zijn werkgeefster zegt na twee jaar de arbeidsovereenkomst op. Hij ontvangt een minimale vergoeding. De werknemer stelt voor de Kantonrechter te Utrecht dat zijn ontslag kennelijk onredelijk is. Door zijn werk zou hij lawaaidoof geworden zijn. De Kantonrechter oordeelt dat de werkgeefster niet verwijtbaar heeft gehandeld en wijst de vordering af. In hoger beroep oordeelt de Utrechtse Rechtbank op 8 augustus 2001 dat het aannemelijk is dat de lawaaidoofheid door het werk is gekomen. De werknemer komt een royale vergoeding toe.
Lawaaidoofheid
Feiten
Een werknemer werkt sinds 1975
Log in of activeer deze boektitel om verder te lezen.
Om het hele document te lezen moet u eerst inloggen of deze boektitel activeren.